U.G.F. – Asabeia. Ataraxis.
25 november 2016
Deafground Records
Het kwartet dat samen U.G.F. vormt is afkomstig uit Linz, Opper-Oostenrijk, levert met Asabeia. Ataraxis. zijn twee langspeler af. Linz is met 200.000 inwoners de derde stad van het land en is een belangrijke industriestad. Geen wonder dus dat lompigheid troef is bij de heren.
U.G.F. staat voor Underground Groove Front en dat nemen ze ook serieus, want de plaat grooved inderdaad van voor naar achter en weer terug. De muziek lijkt dan ook bij uitstek geschikt voor een avondje in de moshpit. Stil staan is er niet bij, tenzij je doof of dood bent.
Met opener Fidel Depulsor wordt meteen al duidelijk wat de bedoeling is van dit album. De drums kondigen het album aan, waarna de gitaren aanzwellen en er een aanstekelijk ritme in gang wordt gezet. De deathzang doet wat denken aan een mix tussen Max Cavalera en Kirk Windstein. Overigens is de vergelijking met Crowbar sowieso niet helemaal van de lucht. Waarbij de link gezocht kan worden in de mid-tempo, ultralage gitaarsound, met af en toe uitstapjes richting de crust of hardcore. Dat de band o.a. het podium heeft gedeeld met bands als Crowbar, Propain en Eyehategod is dan ook niet verwonderlijk.
Na het heerlijk crust-achtige Death Wish laat de band in het trage gedragen nummer Vast And Hollow horen ook niet wars te zijn van een potje sludge. Maar daarna gaat met Neglect de moshpit weer open en grooved de band er weer flink op los. Her en der wordt er op de achtergrond gelukkig wat gesoleerd, waardoor het niet alleen maar een simpel feest der lompigheid is maar er ook wat diepgang en inhoud in de nummers komt. Luister bijvoorbeeld ook eens naar Transcendency, waarbij de band aantoont echt wel over meer te beschikken dan het spelen van wat lompe sonore powerchords. Na het supervette met deathmetal doorspekte Siege kunnen we Past Recovery als een rustmomentje ervaren. Het daaropvolgende Stomp Crew is nagenoeg instrumentaal te noemen, aangezien er slechts wat gesproken tekst in is gesampled. Met Deny And Suppress wordt het tweede deel van de plaat in gang gezet en trakteert de band ons op nog een aantal heerlijke moddervette groovestampers. Met uitzondering van Aporia waarin een duet tussen een akoestische en elektrische gitaar als intermezzo dient.